Heeft B.S.G. 3 een abonnement op 6,5 bordpunten?


Was de eerste overwinning  met  1,5 – 6,5 tegen Utrecht 3 een indicatie richting de doelstelling:  dit seizoen mee te doen voor het kampioenschap?  Of een toevallige uitschieter? De wedstrijd tegen De Giessen en De Linge 2 moest daar wat meer duidelijkheid in brengen.
Door Theo Slisser.

Het eerste 1,5 uur van de wedstrijd was er nog niet zo veel  te zeggen over hoe het met de krachtsverhouding was gesteld. Slechts aan het eerste (Timon) en achtste bord (Cees Jan) was sprake van duidelijk het betere van het  spel. Wat later op de avond waren Iskander en Kees Jan van Dolder nog niet geheel zeker van hun zaak. Hun vraag of een remise-aanbod mocht worden overwogen, was daar een aanwijzing voor. Met name Kees Jan vertrouwde zijn stelling niet. Ik kon me daar wel iets bij voorstellen. Echter 15 minuten later kwam hij met een lichtelijk ingehouden glimlach met zijn notatiebiljet , waarop – na Timon – het 2e punt van de wedstrijd stond vermeld. Ja, het kan verkeren.

Het verschil in speelsterkte werd in het 2e deel van de wedstrijd meer en meer  zichtbaar. Na de openingsfases werd het duidelijk dat we deze wedstrijd konden winnen. Na de 2 punten van Timon en Kees Jan voegden Iskander , Bert en Cees Jan den Haan daar nog eens 3 punten aan toe. Met een tussenstand van 5 – 0 was de zege al  binnen.  Sjoerd, Rob T. en Rob van S. sloten hun partijen af met een remise en daarmee werd de eindstand:  6,5 – 1,5. Dus geen toevallige uitschieter,  maar wel een stapje hoger op de ladder. De volgende 2 wedstrijden tegen De Rode Loper 1 en En Passant 2 is er naar verwachting  meer  tegenstand te verwachten.

Timon (z) speelde aan bord 1 en gaf het goede voorbeeld met energiek en aanvallend spel. De keuze voor de Scandinavische opening is er één die zowel qua naam als speltype  naadloos bij hem past. De partij volgde  t/m  de 9e zet  een tiental eerder gespeelde partijen.  De stelling met wederzijdse rochades  leidde na  10…, Tg8 tot een alles of niets aanval op de koningsvleugel.  Na 23 zetten was de strijd gestreden.

Sjoerd(w) kreeg een Aljechin te bestrijden. Na 12.., Pc4 leek zwart het beste van het spel te hebben, maar toen hij op de 14e zet zijn loper niet naar d3 speelde, kon Sjoerd  weer wat initiatief nemen, maar meer dan een remise zat er uiteindelijk niet in.

Iskander (z) wist tegen een klassieke variant  van het Schots gemakkelijk gelijk spel te bereiken, maar nadat de witspeler de  doorbraak van zwarts centrumpion naar d4 onderschatte, werd de gedachte aan remise snel opzij geschoven. In een stelling met tempodwang kon de witspeler  niet anders dan opgeven.

Rob Tijssens (w) speelde een Konings-Indiër met g3. De zwartopstelling met c5 beantwoordde Rob met d5. Handhaving van de spanning in het centrum was m.i. een beter plan. Rob had daarna duidelijk moeite met het bereiken van tegenspel. Gelukkig wist zijn tegenstander ook niet altijd de juiste voortzetting te vinden. In de tijdnoodfase was de spanning voor beide spelers vaak te groot, waardoor de notatie er bij in schoot. Rob mocht van geluk spreken, dat  een remise-aanbod  werd geaccepteerd (het stond inmiddels 6-1).

Bert Kieboom (z) werd verrast met  1. b4. Met gevoel voor de positionele kenmerken bouwde Bert aan een opbouw met fianchetto van de zwarte loper in combinatie met f5. Een doorbraak met g5, g4 brak de koningsstelling van de tegenstander open en vóór de 40e zet was het varkentje gewassen.

Kees Jan van Dolder (w) besloot niet op remise te spelen. In plaats daarvan speelde hij  23. g4 met kans op verwikkelingen: zijn tegenstander overzag de tactische mogelijkheden hiervan en werd binnen enkele zetten tot opgave gedwongen.

Rob van Swinderen (z)  werd getracteerd op  1. c4, een openingszet die Rob zelf ook graag speelt. Met degelijk tegenspel kreeg hij het beste van het spel en dat leverde een gezonde pionwinst op. Vanaf dat moment  wist Rob niet het juiste plan te vinden en moest hij uiteindelijk genoegen nemen met remise.

Cees Jan den Haan (w)  speelde een vlotte partij, die al vroeg in de partij tot een stelling leidde, waarin een aantal leuke  combinaties verborgen zat. Een vroege dameruil  veranderde niet veel aan de winstkansen van wit.  Cees Jan koos daarna de eenvoudigste weg naar de winst, zonder dat daarvoor altijd de beste zet nodig was.

Hier dan de partij van Cees Jan den Haan met commentaar van Theo Slisser:


.br
Je ziet: je hoeft niet altijd de beste zet te doen om te kunnen winnen

Tags:

Comments & Responses

Geef een reactie