In de nieuwe SOS competitie heeft BSG 5, dat daar BSG 1 heet, forse klappen gehad, maar inmiddels vindt het de weg omhoog. De eerste wedstrijd, tegen Paul Keres 1, dat met drie 2200+ spelers aantrad, ging 0-8 verloren. De tweede wedstrijd tegen Zeist 1 had het team de juiste instelling nog niet gevonden: de uitslag 6,5-1,5 was te danken aan invaller Melchior Brandenburg, die remise hield, en Zeistenaar Roel Zuidema, die ons een loper doneerde.
Daarna ging het beter. De minimale nederlaag 3,5-4,5 tegen Amersfoort 1 had ook anders kunnen uitpakken: Joan Arensman had zijn tegenstander al tegen de onderkant van het bord genageld, voordat de rest van onze borden goed en wel ontwikkeld waren. En hoewel Bert Balke ook deze keer vergeefs met zijn tijdnood kampte, bouwde Eddy van de Velde een klassieke zwarte koningsaanval op en sloot met een elegant mat af. Rob Disselhoff en Rob Tijssens stonden heel lang remise, maar hielden het nèt niet, Ruben Piël daartegen wèl. Bij Rik Weidema kwam tenslotte een prachtige kruispenning op het bord, met als enige smet dat de kruislings gepende dame aan onze speler toebehoorde.
Gezien we de tweede wedstrijd 1,5 punten meer scoorden dan in de eerste, en de derde 2,0 punten meer dan in de tweede, lag het mathematisch in de lijn der verwachting dat we de vierde 2,5 punten meer zouden scoren dan in de derde. En zo geschiedde: Moira-Domtoren 1 verloor met 2-6. Dit prachtige resultaat werd voor een groot gedeelte mogelijk gemaakt door Ruben Piël, Bert Kieboom, Eddy van de Velde, Rob Disselhoff, en Joan Arensman, die stuk voor stuk van onder tegen een ratingverschil van rond de 150 punten aan keken en uit hun vijf partijen vier punten haalden. Rik en ik brachten de andere twee punten binnen.
Bert hakte vakkundig Tjerk Hacquebord van het bord. Bert beschrijft het zo:
“20. Ld4? (dat kost een pion) 20. – Pxd4 21. cxd4 Pc6 (dubbele aanval op f4 en d4 {De3? Lg5}) 22. Pd3 Pxd4 23. De3 Pb5 24. Dc1 The8(?) Sterker lijkt me e5! 25. f4! Maakt het me nog lastig. 25. – De7 26. Pe5 Tc8 27. Th2 Tc7 28. Tc2 Lxe5 29. fxe5 Dh4 30. Tg2 Dh3 31. Db2 Df3 32. Tgg1 De4+ 33. Ka1 Td8 34. Pc3 Pxc3 35. Dxc3 d4 36. Tge1 Dd5 37. Dd3 Dxc5 38. Tc1 Da5 39. Kb2 Txc1 40. Txc1 Dxe5 41. Tc2 Tc8 42. Txc8+ Kxc8 43. Dc4+ Kb8 44. Db4 d3+ 45. Ka3 Dd5 46. Dd2 f6 47. Kb2 e5 48. Ka3 Dc5+ 49. Ka4 b5+ 50. Ka5 Ka7 51. Db2 b4+ 52. Ka4 Db5 mat.”
Eddy, met wit deze keer, blies weer een koningsvleugel op:
28. Lxg6 Rg8 29. Lxf7+ Kxf7 30. Df3 Qf8 31. f5 Dg7 32. Dh5+ 1-0
Rik laat ik ook zelf aan het woord: “Alweer met zwart, want met wit scoor ik nauwelijks nog, dacht ik aan het laatste bord tegen Dies de Dreu: ‘laat ik maar iets nieuws proberen, kan het nooit tegenvallen’.
Daardoor stond na 13 zetten een zwarte leeuw op het bord. Degelijk, geen opvallend zwakke punten en al helemaal geen aanknopingspunten om het beest even te temmen. Mijn tegenstander zag dit kennelijk ook zo, te oordelen naar zijn tijdgebrek. Helaas was de keerzijde dat ik ook geen idee had wat ik nu verder met deze fijne stelling aan moest.
13.…Dd7. Op naar h3! Keerzijde was dat ik e5 kado deed. Na 14. dxe5 dxe5, 15. Pxe5 De6, 16. Pg4? Pxe2, 17. Dxe2 was het wel weer tijd voor een volgende blunder, dus speelde ik 17. Lxb5? terwijl Pxg4 dé zet was waarmee wits pionnenstructuur een schiettent zou zijn geworden. Nu speelde m’n tegenstander het vernietigende 18. Ld4! waarop ik nog 18. … Le7 speelde. De volgende oogstrelende fase hoort niet in dit verslag en de details zal ik u dan ook besparen.
Het vervolg komt er, kort samengevat, op neer dat ik het loperpaar + toren tegenover P + torenpaar overhield. En via vele duistere wegen met dit loperpaar minuut na minuut de positie zo complex mogelijk wist te houden. Na 40 zetten had m’n tegenstander daardoor nog slechts ca. 6 min. over tegen 1u 10min. Het resultaat: