BSG 2 neemt de koppositie over


In ronde 4 stond voor BSG 2 de uitwedstrijd tegen Oud Zuylen Utrecht op het programma. Het eerste team van deze club werd op het laatste moment teruggetrokken uit de eerste klasse KNSB. Van dat team zijn drie overgebleven sterke spelers bij het team van Oud Zuylen Utrecht gevoegd dat bij ons in de derde klasse KNSB is ingedeeld, en nu Oud Zuylen Utrecht 1 vormt. Deze ploeg had na de tweede ronde de koppositie gepakt en dus wisten we vooraf dat we flink aan de bak moesten.

Op de een of andere manier spelen we tegen Oud Zuylen Utrecht altijd een uitwedstrijd en daarom treinden voor de zoveelste keer richting Het Huis Utrecht aan de Boorstraat. Overigens niet met tegenzin want het is een prettige locatie op loopafstand van het station Utrecht Centraal. Het speellokaal heeft echter een open doorgang naar de gezellige doch rumoerige bar-/analyseruimte, dus ik had voor de gelegenheid maar acht setjes oordoppen meegenomen.

Vooral Coen was daar zeer mee geholpen. Dat bleek ook wel uit zijn partij met zwart tegen Arie Schwartz. Coen bewoog in oorverdovende sneltreinvaart over het bord en veroverde op de achttiende zet geforceerd een kwaliteit. Toen daar later nog een stuk bijkwam capituleerde wit (Schwartz) waardoor onze “Vlugge Japie” weer eens als eerste klaar was. Toen ik hem na zijn partij een koek met dezelfde naam gaf, voelde dat dan ook als mosterd na de maaltijd.

Zijn eigen fysieke snelheid was na de partij echter behoorlijk afgenomen. Lopend van treinstation naar speellocatie had de doorgaans snelvoetige Coen al wat problemen ondervonden met zijn knie die gedurende de middag verergerd waren en tot veel pijn leidden. Na een paar paracetamols en ondersteund door de “ziekenbroeder” (annex teamleider) richting voorgeparkeerde auto, werd hij vroegtijdig door barmhartige ploeggenoot Joan naar huis “geüberd”.

Frans met wit op bord 3 zei vooraf het wel leuk te vinden om tegen Meindert van der Linde te spelen; die kende hij nog van vroeger. Maar de tot dusver zo voorspelbare opstelling van de thuisploeg vertoonde wat tactische aanpassingen. Zijn tegenstander bleek Pieter Nieuwenhuis te zijn wiens openingsrepertoire weinig geheimen kent. Frans kreeg een stelling op het bord met een symmetrische pionnenstructuur waarbij zijn stukken veel actiever waren. Hij koos het juiste plan om met g2-g4, ten koste van een verzwakking van zijn koningsstelling, een paard van zijn opponent te verjagen en daarmee de activiteit van diens stukken nog meer te beperken. Toen deze zich hierdoor tot een foutief loperoffer liet verleiden, liep het voordeel voor Frans steeds verder op en speelde hij het vervolgens keurig netjes uit. We stonden 0-2 voor!

Ikzelf kwam met wit op bord 1 tegenover Robert Beekman te zitten, de topscorer van Oud Zuylen Utrecht, met de hoogste rating (2249). De opening verliep naar wens en toen mijn tegenstander in het middenspel een paar kleine onnauwkeurigheden beging, kon mijn paard naar een sterk veld (g6) galopperen waar het een dominante rol ging spelen. Mijn opponent kwam onder druk te staan en besloot tot een breekzet (…c7-c5?) die zijn positie alleen maar kwetsbaarder maakte. Ik won een pion maar offerde een kwaliteit terug waarvoor ik compensatie kreeg in de vorm van een verbonden vrijpion op de zesde rij. Volgens de na afloop thuis geraadpleegde engine, had ik daar een voordeel van bijna +3.00. Ondertussen zaten beide spelers niet zo ruim meer in de tijd en de nervositeit nam toe. Ik zag niet zo gauw waar ik de partij kon beslissen en besloot materiaal terug te winnen door mijn sterke paard via een vork te ruilen voor zijn toren. Mijn positionele voordeel bleek plotsklaps verdwenen. In een overgebleven stelling die te lastig was voor zo weinig tijd en waarin mijn tegenstander ook nog voor eeuwig schaak kon gaan, nam ik zijn remiseaanbod op de 35e zet aan.

Joan was als vierde klaar. Zijn partij met zwart op bord 6 tegen Jan Maarten van den Boogaart eindigde in een probleemloze remise. In de opening had Joan wat moeite gehad om tot ontwikkeling te komen. Zijn tegenstander deed dat makkelijker, rokeerde lang, en schoof zijn g- en h-pion naar voren. Op een gegeven moment kon Joan een kwaliteitsoffer plaatsen waarna hij beter zou hebben gestaan, en misschien zelfs wel gewonnen. Maar Joan vond het achter het bord te onduidelijk om ervoor te gaan en besloot anders. Hij kreeg in ruil voor een pion de mogelijkheid een batterij met drie zware stukken te richten op de koningsstelling van zijn tegenstander en kreeg zodoende compensatie. De witspeler was daar blijkbaar zo van geschrokken dat hij met remise genoegen nam via herhaling van zetten. We stonden 1-3 voor!

Ons jongste teamlid Tom speelde met wit op bord 5 tegen het meest ervaren teamlid van Oud Zuylen Utrecht: Meindert van de Linde. Deze oud-hoofdklassespeler (toen de meesterklasse nog niet bestond) werd in 1973 jeugdkampioen van Nederland, kampioen van de SGS in 1977 en heeft in die jaren zelfs van Victor Kortsjnoi gewonnen. Hij is nog steeds een sterke schaker en het was niet verwonderlijk dat Tom het lastig kreeg tegen hem. Tom bleef hard knokken om in de partij te blijven en in het eindspel ging hij met zijn dame op jacht naar eeuwig schaak. Toen zijn eeuwig-schaakpotentieel langzaam opraakte, werd de gecombineerde aanvalskracht van zwarts dame en paard hem fataal.

Op bord 4 met zwart speelde Ruben een interessante partij tegen André Bouwmeester. Bouwmeester had een standaard type stelling met een geïsoleerde d-pion. Dat geeft wit altijd aanvalskansen, terwijl zwarts tegenkansen liggen in vereenvoudiging en het eindspel. Ruben slaagde erin een pion te winnen en de gevaarlijke loper van de witte velden te ruilen, maar wit had intussen h2-h4-h5xg6 gespeeld waarmee de zwarte koningsstelling was verzwakt. Beide spelers hadden veel tijd gebruikt. Waar Bouwmeester zijn stukken naar de goede velden dirigeerde, misten de stukken van Ruben coördinatie. Achteraf bleek dat hij rond zet 25 met …e6-e5 zijn stelling had kunnen bevrijden, terwijl in de partij de pion op e6 een sta-in-de-weg was. Ruben gebruikte te veel tijd om een oplossing te zoeken voor zijn problemen en ging door zijn vlag. De stand was weer gelijk: 3-3.

Zou het dan toch nog misgaan? De overige twee borden gaven nou niet echt reden tot juichen. Jesper speelde met zwart op bord 2 tegen Marcel van Os. Na de opening zag het er niet heel hoopgevend uit voor hem, maar toen hij op de koningsvleugel langzaam kwam opzetten, mocht hij van meer dan een moeizaam halfje dromen. Een droom waaruit Jesper ruw ontwaakte toen hij plotseling een pion weggaf en in een afschuwelijk eindspel terechtkwam. Wellicht kampte zijn tegenstander nog met de naweeën van een verknald eindspel in de vorige ronde, en bood hij maar remise aan toen het spannend dreigde te worden. Het vredesvoorstel werd gretig door Jesper aangenomen.

Alles kwam nu aan op de laatste partij die nog bezig was. Daarin was Rein op bord 7 in een manoeuvreerpartij tegen Hemmo Mulder terechtgekomen. Zittend achter de witte stukken had Rein nou niet bepaald scherp geopend en het leek wel alsof hij zwart had. Misschien dat de verkoudheid hem parten speelde, zijn stelling zag er voor de buitenstaander in elk geval niet zo gezond en vitaal uit. Maar Rein is een rustige, positionele schaker die zich niet zo gauw gek laat maken en dus hielden we vertrouwen in een goede afloop. Mulder verloor als eerste zijn geduld en begon een aanval. In een complexe stelling miste hij een paar tactische mogelijkheden en in tijdnood keerden de kansen. Zwart moest een kwaliteit geven, waarna Rein het nog heel precies moest spelen. Geduldig en met vaste hand bewoog hij zijn stukken over het bord, het voordeel rustig in veilige haven loodsend. De winst was binnen: 3½-4½ voor ons. In deze uiterst spannende competitietopper hadden we op zijn Duits in blessuretijd gezegevierd, met het kleinst mogelijke verschil. Tot 1 februari 2020 mogen we ons nu “Wintermeister” noemen!

Oud Zuylen Utrecht (2111) – BSG 2 (2032) 3½-4½
1. R Beekman (2249) – T Brouwer (2052) ½-½
2. M van Os (2085) – J de Groote (2219) ½-½
3. P Nieuwenhuis (2228) – F Borm (2119) 0-1
4. A Bouwmeester (2165) – R Hilhorst (2008) 1-0
5. M van der Linde (2095) – T Berkelmans (1695) 1-0
6. JM van den Boogaart (2003) – J Arensman (2080) ½-½
7. H Mulder (2008) – R Brouwer (2054) 0-1
8. A Schwartz (2051) – C van der Heijden (2030) 0-1

Timon Brouwer

Tags: , ,

Comments & Responses

Geef een reactie