BSG knokt zich naar gelijkspel tegen koploper


Afgelopen zaterdag 11 maart stond de belangrijkste wedstrijd van het seizoen op het programma, nummer 1 tegen nummer 2: VAS tegen BSG. Het was een zonnige dag en zou Caïssa BSG een paar matchpuntjes gunnen?

Door Ton van der Heijden

De Amsterdamse club VAS staat in onze klasse fier bovenaan. Het gat dat ze hebben geslagen met BSG bedroeg vóór deze wedstrijd maar liefst 3 matchpunten. Er diende in ieder geval gewonnen te worden om dat grote verschil te verkleinen. Het leek trouwens wel op een thuiswedstrijd, zo snel waren we op de plaats van bestemming (vanaf Naarden-Bussum pas om 12.00 uur met de trein weg). Het schoolgebouw waar we deze KNSB-wedstrijd speelden werd bevolkt met maar liefst zeven teams van VAS. De zaken gaan blijkbaar goed bij VAS en volgend jaar zijn ze van plan om met acht teams in de KNSB deel te nemen. VAS heeft vorig jaar trouwens zijn 200-jarige bestaan gevierd. Dat geeft wel aan dat ze het goed doen.

Onze wedstrijd werd ongemeen spannend. De bekende schakersuitspraak: “niets is zo moeilijk als een gewonnen stelling winnen” was ook vanmiddag weer van toepassing. Links en rechts (laag en hoog: de borden 5 t/m 8 zaten aan een soort barkrukken) werden enorme tactische missers begaan, zowel bij BSG als bij VAS.

De eerste partij was voor onze man Rein. Rein moet hebben gedacht dat het gehaktdag was (de avondmaaltijd was overigens geen gehaktbal maar een overheerlijke malse biefstuk bij Loetje) en werd een heerlijke hakpartij voor Rein. Rein had duidelijke bedoelingen op de koningsvleugel. In plaats van dat de tegenstander dat brandje ging blussen, maakte hij de zaak alleen maar erger met een heel raar plan. Toen Rein met een loperoffer en rooklift mat kon dreigen was het kansloos voor wit. Wel sportief dat de witspeler zich mat liet zetten.

Frans kreeg een variant van de Caro–Kann tegen waar hij zich nooit in had verdiept. Momenteel is deze variant echter heel populair voor zwart en heeft wit wat te bewijzen. Tegenstander Sinev probeerde in het paardeindspel dat ontstond water uit steen te persen en een heel klein voordeel tot gelding te brengen. Onze man gaf geen krimp en kon een welverdiend halfje optekenen op het scorebord.

Een aantal stellingen zag er in de loop van de middag prima uit. Ewoud en Mark stonden fantastisch. Mark speelde met wit op bord 7 en kreeg ook een Caro-Kann tegen zich. Hij koos een onorthodoxe aanpak en haalde zijn tegenstander al snel uit zijn comfortzone met zijn eigen theorie. Zwart reageerde met een prima pionoffer, maar Mark had alles zien aankomen en hield goed vast aan zijn extra (dubbel)pion. Deze dubbelpion gaf een mooi steunpunt op e5 voor een ijzersterk paard met als gevolg een overwegende stelling. Zwart kon daar weinig tegenin brengen. In arren moede offerde hij nog maar een tweetal pionnen. Mark stond toen maar liefst drie gezonde pionnen voor en het punt was eigenlijk al geteld. Helaas miste Mark in de tijdnoodfase een tactische finesse (zwarts enige kans), waardoor zwart een zettenherhaling kon afdwingen. Een teleurstellende remise.

Eenzelfde situatie gold voor Ewoud, die zijn opponent geheel had overspeeld. Helaas maakte een onnauwkeurigheid een einde aan de overwegende stelling. Er ging een zeer belangrijke pion verloren en ook de partij.

Ik citeer Donner maar weer eens uit “De Dikke Donner”.
In een artikel over de rechtvaardigheid van het schaakspel klaagde hij dat hij voor de zoveelste keer een gewonnen stand had verknald. “Ik houd van alle stellingen. Geef mij een moeilijk positiespel, ik zal het spelen. Geef mij een slechte stelling, ik zal haar verdedigen. Openingen, eindspelen, ingewikkelde stellingen en saaie remisestellingen, ik houd ervan en zal mijn uiterste best doen. Maar glad gewonnen stellingen, daar kan ik niet tegen. Het is eigenlijk maar beter iets minder objectief correct te spelen, maar tenminste te kunnen winnen als je gewonnen staat. Want inderdaad de sterkste wint, niet de objectief beste denker, maar de vasthoudende vechter, zoals ook in het leven gaat.”

Timon speelde tegen een van de sterke 2200-plussers van VAS, Victor Hendriks. Al vroeg in de opening miste Timon een fraaie tactische wending. Wit kwam met een paardoffer op b5 en dat terwijl Timon geen Siciliaans had gespeeld! De witspeler had goed gezien dat de koning van Timon in het midden van het bord vreselijk slecht stond. Het andere witte paard verscheen op d6 en zwarts koning moest naar e7. Daar stond de koning niet alleen vreselijk op de tocht maar maakte ook nog een penning mogelijk. Met nog een tactische wending won wit zijn stuk terug (mede dankzij de penning van de loper op het paard) en won vervolgens fluitend een dubbel toreneindspel met een paar pionnen meer. Victor kraaide victorie.

Henk had duidelijk zijn dag niet. Na een onregelmatige opening, die tegenwoordig best wel populair is, kreeg wit teveel ruimtevoordeel. Toen Henk verzuimde om in het centrum te counteren kwam hij er niet meer aan te pas. Op zet 14 lette Henk niet goed op waarna hij twee zetten later zo goed als verloren stond. Op een gegeven moment stonden alle pionnen en stukken van Henk op de witte velden. Dat betekent dat je zwak bent op de zwarte velden. Daar ging het dan ook mis. Dit was een partij van één zwakke zet en dat viel helaas niet meer te herstellen.

Waar haalde BSG dan zijn punten vandaan?

Jesper leek een zware aanval op zijn dak te krijgen, maar hij had behendig zijn opengekomen g-lijn benut. Wit offerde de kwaliteit om zijn aanval kracht bij te zetten, maar hij overschatte zijn kansen en onderschatte die van Jesper. Jesper counterde, maar gaf kort voor het eind nog een kans weg.

Hoeveel mazzel kun je trouwens in een partij hebben? Nooit genoeg zou ik zeggen. Daar kon ik over meepraten na mijn partij tegen opponent Ed Baarslag.
Ik had duidelijk bedoelingen met mijn lange rokade, maar de aanval kwam niet echt van de grond. Toen ik de stelling opende werd ik met tactiek teruggeslagen en moest een kwaliteit offeren. Dat had nooit tot een succes moeten leiden als zwart een simpel ondersterijmat had gezien. Zwart gaf me zoveel tegenkansen die hij nooit had mogen krijgen. Zwart offerde zijn toren voor een gevaarlijke vrijpion en hoopte met zijn twee verre verbonden vrijpionnen ook kansen te krijgen. Ik kon echter met koning, toren, paard en vrijpion zeer goed samenwerken. Zwart had met een fraaie wending nog remise kunnen maken, maar hij was mentaal murw gebeukt door alle gemiste kansen. Wat een mazzeltof. De tegenstander liet ik in totale verbijstering achter.

Kijk en huiver.

Wat zei Donner eens toen hij in een totaal verloren stelling een ondersterijmat kon geven. “Het duurde even voor ik me had gerealiseerd dat ik nu had gewonnen. Een vreemde gewaarwording. De gevoelens die een dergelijk staaltje geluk oproepen zijn niet te beschrijven. Men waant zich de lieveling der goden. Men ervaart een triomf, sterker dan na de fraaiste aanvalspartij die men met grote verdienste tot winst heeft geleid.”

Deze winst betekende een gelijkspel: 4-4.

Al met al had er voor BSG meer in gezeten, maar het geheel overziende mogen we toch blij zijn met het gelijke spel.

De volgende wedstrijd is al over 3 weken op 1 april. Dan slaan we weer toe.

VAS (2163) – BSG (2161) 4-4
1. Anton Sinev (2262) – Frans Borm (2106) ½-½
2. Marcos García Martínez (2135) – Jesper de Groote (2180) 0-1
3. Ed Baarslag (2152) – Ton van der Heijden (2275) 0-1
4. Sierk Kanis (2046) – Henk van der Poel (2240) 1-0
5. Hilke van den Berg (2278) – Ewoud de Groote (2216) 1-0
6. Victor Hendriks (2249) – Timon Brouwer (2090) 1-0
7. Niels van Dam (2125) – Mark Grondsma (2110) ½-½
8. Patriek Tromp (2054) – Rein Brouwer (2069) 0-1

Tags: , ,

Comments & Responses

Geef een reactie